Direct naar artikelinhoud

Levenhypotheek eindigt vaak met kater

Huiseigenaren die vlak voor de kredietcrisis levenhypotheken met winstdeling afsloten, zullen hun hypotheek niet kunnen aflossen. De opbrengst van deze polissen valt vaak vies tegen.

Levenhypotheek eindigt vaak met kater
Beeld Peter van Hugten

De Consumentenbond waarschuwt mensen die lijfrentepolissen en levenhypotheken met winstdeling hebben gekocht. De rendementen op deze pensioen- en hypotheekverzekeringen vallen vaak tegen, omdat 30 tot 40 procent van het verwachte eindkapitaal afhankelijk is van de winst van de verzekeraar.

Deze winstdelingspolissen zijn volgens de consumentenorganisatie een soort woekerpolissen. Formeel vallen alleen dure beleggingsverzekeringen onder deze beruchte categorie. Maar omdat verzekeraars ook op winstdelingspolissen hoge kosten berekenen die ten koste gaan van het rendement, neemt de Consumentenbond ook deze producten op de korrel.

In het recentste nummer van de Geldgids verhaalt ene John Hermsen over zijn miskoop uit 2007. Het gaat om een levenhypotheek met winstdelingsclausule. Een levenhypotheek is een aflossingsvrije hypotheek met een daaraan gekoppelde levensverzekering. Die verzekering keert na 30 jaar een gegarandeerd minimumbedrag uit, waarmee de huiseigenaar (een deel van) zijn hypotheek kan aflossen. In ruil betaalt de huiseigenaar naast hypotheekrente 30 jaar verzekeringspremie voor de levenpolis.

Het probleem waar Hermsen tegenaan liep is dat de gegarandeerde minimumuitkering vrij laag is: vaak niet meer dan het bedrag dat de verzekerde in dertig jaar ongeveer aan premie betaalt. Het is dus een garantie van nul procent rendement. Door de inflatie is het ingelegde kapitaal veel minder waard geworden. Als de polis alleen het gegarandeerde eindkapitaal oplevert, lijdt de verzekerde dus een groot verlies.

Als de polis alleen het gegarandeerde eindkapitaal oplevert, lijdt de verzekerde een groot verlies

Onaantrekkelijk product

Zo'n verzekeringsproduct is natuurlijk niet erg aantrekkelijk. Vandaar dat verzekeraars hun klanten een veel hoger rendement voorspiegelden dan de minimumgarantie. Een aanzienlijk, maar onbekend deel van de circa 300 duizend bestaande levenhypotheken is opgetuigd met een winstdelingsregeling. Lijfrentepolissen met winstdeling zijn schaarser dan de hypotheekvariant.

In beide gevallen krijgt de verzekerde boven op het gegarandeerde eindkapitaal een bedrag dat wordt opgebouwd uit jaarlijkse winstuitkeringen van de verzekeraar. Die zijn per definitie variabel, dus onzeker. Bij de verkoop van de polis werd de klant meestal voorgespiegeld dat de winstdelingsbijdragen goed zouden zijn voor 40 procent van het eindkapitaal.

John Hermsen was bij aankoop verteld dat zijn levenpolis van Nationale-Nederlanden in het uitkeringsjaar 2037 ongeveer 137.896 euro zou opleveren. Daarmee zou hij dan het grootste deel van zijn hypotheek van 220 duizend euro kunnen aflossen.

Die prognose is flink naar beneden bijgesteld. Sinds de kredietcrisis hebben verzekeraars het moeilijk. Ze maken door de lage rentestand geen of nauwelijks winst. Dus winstdeling is er niet bij. Hermsen kreeg vorig jaar te horen dat zijn polis slechts 78.895 euro zou opbrengen, bijna 60 duizend euro minder dan hem zeven jaar geleden in het vooruitzicht was gesteld.

Omdat na dertig jaar de renteaftrek vervalt, kunnen deze huiseigenaren dan met verdubbelde woonlasten te maken krijgen

Verdubbelde woonlasten

Veel levenhypotheken met winstdeling die dit millenium zijn afgesloten zijn net als beleggingshypotheken verworden tot 'echte' aflossingsvrije hypotheken: op de einddatum kan de hypotheek niet worden afgelost. Omdat na dertig jaar de renteaftrek vervalt, kunnen deze huiseigenaren dan met verdubbelde woonlasten te maken krijgen.

De Consumentenbond adviseert mensen met een vrij 'jonge' levenhypotheek bij hun verzekeraar aan de bel te trekken. Hermsen diende een klacht in bij Nationale-Nederlanden en mocht zijn levenhypotheek toen omzetten in een bankspaarhypotheek. Het is de vraag of Nationale-Nederlanden al zijn klanten op die manier tegemoet wil komen. Een woordvoerder meldt dat de meeste levenhypotheken zijn afgesloten bij tussenpersonen. 'Deze verzekerden moeten wij naar de tussenpersoon verwijzen, want die heeft destijds het financieel advies gegeven.'

Veel levenhypotheken dateren uit de jaren tachtig. De rendementen op deze polissen, die rond deze tijd tot uitkering komen, zijn vaak nog wel redelijk. De verzekerden hebben het grootste deel van de looptijd nog kunnen profiteren van de goede jaren van de verzekeraars. Hoewel de verzekeraars op deze polissen 25 tot 35 procent kosten inhielden, leveren 'oude' winstdelingspolissen netto meestal meer op dan dertig jaar geld storten op een spaarrekening. Dat is vaak alleen door het fiscale voordeel. Over het kapitaal dat iemand opbouwt in een lijfrentepolis of levenhypotheek hoeft geen 1,2 procent vermogensrendementsheffing te worden betaald, zoals over een deel van het spaargeld.