In de Europese Unie bestaat een initiatief om te zorgen voor eerlijke handelspraktijken in de voedselproductieketen. Aansluitend daarop heeft het Ministerie van Economische Zaken in ons land een proef opgezet met de Gedragscode Eerlijke Handelspraktijken Agrofood, waaraan boeren, afnemers en verwerkers kunnen deelnemen. In deze proef is een meldpunt voor klachten ingesteld met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) en LTO in de stuurgroep. Er komen praktisch geen klachten binnen. Tot nu toe is het antwoord van de politiek vaak dat er kennelijk weinig problemen zijn omdat er niets gemeld wordt. In de Tweede Kamer zijn hierover vragen gesteld aan staatssecretaris Dijksma. Ook het Europarlement heeft twijfels of zo’n redelijk vrijblijvende code en meldpunt wel de goede manier is om betere prijzen te krijgen voor boeren en pleit voor minimumregels en sancties die voor alle lidstaten gelden.

De NAV heeft een enquête gehouden onder haar eigen leden over hun ervaringen met oneerlijke handelspraktijken. Een groot aantal leden heeft de enquête ingevuld, namelijk 139 en daarmee geeft de enquête een goede indruk wat er speelt.
Weinig leden hadden gehoord van de Gedragscode (18%) en het meldpunt (slechts 10%), wat al grotendeels verklaart waarom er bij het meldpunt geen klachten binnenkomen. Het is namelijk niet zo dat er geen ervaringen zijn met oneerlijke praktijken: 72 % had negatieve ervaringen. Overschrijding van de betalingstermijn, druk om de prijs te verlagen door twijfel aan de kwaliteit of door discussie over het tarra percentage werden allemaal genoemd door ongeveer een derde van de deelnemers. Problemen kwamen vooral voor in consumptieaardappelen, uien en groentegewassen (allemaal bij +/- 50% van de telers van deze gewassen). Bij witlof/cichorei was dit bij +/- 30% van de telers, bij pootaardappelen en granen bij +/- 20% en in de rest bij 10%.
Een derde van de getroffen telers heeft geen actie ondernomen. De rest heeft een betalingsherinnering gestuurd (36%), geklaagd bij de manager van de contactpersoon (34%), de rechtsbijstandverzekering ingeschakeld (18%), een belangenbehartiger (16%) of mediator (13%) ingeschakeld of zelf juridische stappen ondernomen (11%). Men zou de klachten wel melden bij een meldpunt als er zekerheid zou zijn dat het helpt en dat het geen nadelige effecten heeft. Ruim 90% is voorstander van het oprichten van een onafhankelijke Autoriteit Producent en Markt (APM). Voor 65% zou het verschil maken als de NAV in de stuurgroep van de proef met het meldpunt zitting zou nemen. Daarnaast worden een aantal andere oplossingen genoemd in de open antwoorden die de NAV zal meenemen in haar lobby.

Uit de peiling blijkt dat er wel degelijk iets aan de hand is. NAV-leden ervaren met regelmaat oneerlijke handelspraktijken in de hele keten. Een mogelijke conclusie uit het gebrek aan klachten die binnenkomen bij het in de inleiding genoemde meldpunt dat er kennelijk niets aan de hand is kan met deze harde getallen uitstekend worden weerlegd. De NAV pleit voor een aanpak die wél werkt zoals de oprichting van een Autoriteit Producent en Markt.

NAV, 1 november 2014